Onderzoek naar een inclusieve digitale samenleving

Een project van de Rijksuniversiteit Groningen

Digital Inclusion Lab - Logo

Digital
Inclusion Lab

Digitale geletterdheid omzeilen: Tactieken van gemarginaliseerde burgers voor participatie en inclusie in digitale samenlevingen

Onlangs is één van onze onderzoeken gepubliceerd in het academische tijdschrift New Media & Society. Deze studie onderzoekt een vaak over het hoofd gezien onderwerp: de digitale participatie van laaggeletterde Nederlandse volwassenen, of mensen met een grotere afstand tot de geletterde- en digitale samenleving. Zo verkennen wij hoe deze mensen door de digitale wereld navigeren, ondanks hun uitdagingen en barrières op het gebied van geletterdheid en beperkte digitale vaardigheden.

 

Onderzoekskader

Nederland wordt beschouwd als één van de Europese koplopers op het gebied van digitalisering. Echter, bijna één op de zes burgers tussen 16 en 65 jaar heeft niet het lees- en schrijfniveau dat nodig is om deel te nemen aan de maatschappij, ook in digitale processen. Omdat het gebruik van de meeste online technologieën op zijn minst een basisniveau van taalvaardigheid vereist, beschikt een groot deel van deze laaggeletterde burgers ook niet over digitale geletterdheid. Gezien de toenemende digitalisering van de samenleving betekent dit dat laaggeletterde volwassenen het risico lopen om uitgesloten te worden van de samenleving op, tegelijkertijd, het maatschappelijke en het digitale niveau. Dit leidt tot grootschalige sociale en digitale ongelijkheid. Terwijl taken zoals het invullen van een belastingformulier of geld overmaken via internetbankieren alledaags lijken, zijn deze zeer complex voor laaggeletterde subgroepen. Binnen deze context onderzoeken wij welke sociaal-digitale tactieken laaggeletterde Nederlandse burgers gebruiken om hun beperkte functionele- en/of digitale geletterdheid te omzeilen, om zo toch te kunnen participeren in een steeds verder digitaliserende samenleving. Met dit onderzoek hebben we getracht de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden:

Welke sociaal-digitale tactieken gebruiken laaggeletterde Nederlandse burgers om hun laaggeletterdheid te omzeilen, en wat zijn de gevolgen van deze tactieken voor digitale participatie en hun digitale in- en en uitsluiting in de samenleving?

Huidige kennis

Eerder onderzoek heeft het belang benadrukt van een basisniveau van taalvaardigheid om digitale geletterdheid te cultiveren en online te participeren. Echter, een uitgebreid en breed begrip van de dynamische en fluïde wisselwerking tussen (laag-)geletterdheid, digitale geletterdheid, participatie en de implicaties daarvan voor sociale en digitale ongelijkheid is nog gering. Dit terwijl impliciete aannames met betrekking tot hun participatie veel voorkomen, aangezien binnen het abstracte begrip van participatie normatieve aannames aanwezig zijn. Laaggeletterden binnen ons onderzoek wilden namelijk veelal graag participeren, echter op eigen vormgegeven en gesitueerde manieren. Dit onderzoek pleit dan ook voor een herconceptualisering van participatie in het licht van dergelijke achtergestelde groepen, rekening houdend met het potentieel voor alternatieve participatieve wegen die worden gefaciliteerd door informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en externe tussenpersonen. Dit verklaart hoe laaggeletterde bevolkingsgroepen zich participatiepraktijken toe-eigenen en en sociaal-digitale tactieken ontwikkelen om hun taalkundige en digitale barrières te omzeilen, en het daaruit voortvloeiende potentieel voor in- of uitsluiting.

Bevindingen

Door observaties en interviews uit te voeren in verschillende omgevingen, zoals bibliotheken, buurthuizen en volwassenenonderwijs, hebben we vijf belangrijke tactieken ontdekt (zie figuur 1), die worden gebruikt om digitale barrières te overwinnen:

1. Informele ondersteuningsstructuren: Persoonlijke netwerken gebruiken voor hulp.
2. Formele ondersteuningsstructuren: Gebruik maken van gestructureerde programma’s en hulpbronnen.
3. Niet-schriftelijke communicatie: Nadruk leggen op verbale en visuele methoden.
4. Vertaalsoftware: Technologie gebruiken om taalkloven te overbruggen.
5. Optische tekenherkenning: Hulpmiddelen gebruiken om geschreven inhoud te interpreteren.

Tactieken

Figuur 1: Tactieken van sociaal-digitale participatie

De bevindingen laat zien dat laaggeletterde Nederlanders een grote verscheidenheid aan tactieken gebruiken om deel te nemen aan de digitale samenleving en hun taalkundige- en digitale barrières te omzeilen, afhankelijk van verschillende ruimtelijke contexten, beschikbaarheid en soorten hulp, mogelijkheden van digitale media, en de affectieve relaties tussen mens-technologie. Onze taxonomie van tactieken maakt zichtbaar op welke manieren laaggeletterde Nederlandse burgers zich verzetten tegen strategieën en maatschappelijke normen op hun eigen gesitueerde manieren, en articuleren een meer sociale alternatie van participatie.

Ons onderzoek benadrukt het belang van sociale participatie voor het genereren van sociale hulpbronnen. hulpbronnen, die op hun beurt verschillende dimensies van sociale steun vergemakkelijken. Voor laaggeletterde NT1-burgers is toegang tot sociale steunstructuren cruciaal voor hun participatieve acties mogelijk te maken en inclusie te bevorderen. We zagen met name aanzienlijke verschillen in de ontwikkeling en toepassing van digitale geletterdheid tussen de NT1- en NT2-groepen. Dit werpt licht op de diversiteit binnen deze onderbelichte subgroepen. De NT1-subgroep vertoonde een voorkeur voor meer sociale tactieken, mogelijk door hun hogere gemiddelde leeftijd en een lager gemiddeld opleidingsniveau vergeleken met de NT2-subgroep.

Omgekeerd hadden respondenten in de NT2-groep een hogere geletterdheid in hun moedertaal, wat leidde tot de ontwikkeling van meer diverse digitale geletterdheid, omdat ze deze vaardigheden gebruikten ter compensatie van hun beperkte beheersing van het Nederlands. De lagere geletterdheid in het Nederlands van de NT1-groep belemmerden de ontwikkeling van digitale geletterdheid juist. Deze bevindingen suggereren dat, hoewel digitale geletterdheid afhankelijk is van traditionele geletterdheid in specifieke talen, ze ook gedeeltelijk overgedragen kunnen worden tussen talen en socioculturele contexten met behulp van ICT.

De emotionele last van laaggeletterdheid en digitale geletterdheid verschilt aanzienlijk. Hulp zoeken voor digitale problemen kan dienen als een kanaal om emotioneel gevoelige vragen met betrekking tot functionele geletterdheid aan te pakken. Deze aanpak kan worden gebruikt in beleid en onderwijs om laaggeletterde burgers die zich anders misschien zouden schamen of niet geïnteresseerd zouden zijn in het volgen van onderwijs. Bovendien beargumenteren wij dat het beleid voor digitale inclusie zich niet alleen richten op individuele technische aspecten. In plaats daarvan zou het digitale geletterdheid kunnen omschrijven als relationele, sociaal gesitueerde vaardigheden die worden gevoed binnen de context van verschillende actoren en sociaal-culturele omgevingen, waarbij het belang van sociale ondersteuningsstructuren essentieel is. Bovendien vereist het aanpakken van demografische, structurele en gelaagde ongelijkheden een intersectionele benadering van sociaal-digitale ongelijkheid. Beleid zou kunnen worden vormgegeven op basis van erkenning van de onderlinge verbondenheid van sociale en en digitale ongelijkheden, rekening houdend met taalkundige en digitale barrières.

Deze bevindingen counteren het stigma rond laaggeletterde groepen en onthullen hun unieke en effectieve manieren om met digitale technologieën om te gaan. De bevindingen benadrukken ook de diverse capaciteiten van deze mensen en laten hun sociale kapitaal en onbenutte taalkundige potentieel zien.

De toegevoegde waarde

De toegevoegde waarde van dit onderzoek is drieledig: (1) het richt de aandacht op de mogelijkheden van laaggeletterde burgers die voortkomen uit sociaal kapitaal en verborgen taalkundig potentieel, (2) het geeft zichtbaarheid aan meer verborgen alledaagse (digitale) praktijken van gemarginaliseerde subgroepen met een grotere afstand tot de digitale samenleving, en (3) het benadrukt de doorleefde ervaringen van de gebruikers en hun (beperkte) gebruik van ICT, en hoe tactieken worden ontwikkeld en beoefend om linguïstische en/of digitale barrières te omzeilen. We stellen dat digitale geletterdheid niet beschouwd moet worden als een voorwaarde voor digitale participatie en inclusie, omdat onze bevindingen laten zien dat laaggeletterde burgers een zeer diverse groep vormen die wél in staat zijn om te participeren, ondanks hun lage (digitale) geletterdheid. Ze doen dit echter op sociaal gesitueerde en meer alternatieve, onzichtbare, creatieve, en visuele manieren, in lijn met hun digitale en taalkundige mogelijkheden en barrières.

Wij geloven dat dit onderzoek bijdraagt aan het begrijpen van digitale inclusiviteit door een menscentrale lens, waarbij benadrukt wordt dat digitale geletterdheid geen strikte voorwaarde is voor digitale participatie. In plaats daarvan laat het onderzoek het aanpassingsvermogen en de veerkracht van laaggeletterde burgers zien, terwijl ze op innovatieve en sociaal gesitueerde manieren door het digitale landschap navigeren.

 

Meer informatie? Klik op de knop hieronder om de volledige academische publicatie te lezen.

Auteur

Alexander Smit, Joëlle Swart & Marcel Broersma

Universiteit

Rijksuniversiteit Groningen

Taal

Engels

Jaar

2024
Beeld: RUG

Auteur

Alexander Smit, Joëlle Swart & Marcel Broersma

Universiteit

Rijksuniversiteit Groningen

Taal

Engels

Jaar

2024